Maria Theresia de Rossius en Wilhelmus Johannes Vrijthoff

Geplaatst

Vorm:       Weigering
Jaar:          1736
Gewest:    Staats-Limburg
Plaats:       Luik?

 

De katholieke Maria Theresia de Rossius uit Hoey en de gereformeerde Wilhelmus Johannes Vrijthoff uit Valkenburg, beiden meerderjarig, traden in het geheim op 1 januari 1736 in het huwelijk in de parochiekerk te Valkenburg. Haar vader, kapitein, was zo tegen dat huwelijk, dat hij, hiervan onkundig, een rechtszaak begon in Valkenburg om het ‘voorgenomen’ huwelijk te stuiten. In juli 1736 beklaagde hij zich erover, dat zijn meerderjarige dochter zonder zijn toestemming uit zijn huis was gegaan met Wilhelmus. Dat was een paar weken eerder gebeurd en gaf aanleiding tot praatjes en ergernissen in Luik. Hij eiste dat het paar, nu in Valkenburg, uit elkaar zou gaan, conform art 42 van het Echtreglement (en niet op grond van artikel 48 dat het ongehuwd samenwonen en bijslapen strafbaar stelde). Het paar meldde de schepenbank dat ze ondertussen zich hadden ingeschreven bij een predikant en in ondertrouw waren en gemerkt hadden dat de eerste proclamatie was gestuit op verzoek van haar vader. Ze waren meerderjarig en hadden volgens alle wetten en regels gehandeld, dus er was volgens hen geen reden om het huwelijk te verbieden. Toen partijen elkaar enkele dagen later troffen, bleek dat er geen vergelijk mogelijk was. De rechter besloot dat het paar schriftelijk verweer moest voeren om de vader gelegenheid te geven te reageren, en ondertussen moest het paar even niet meer samenwonen. Vader Rossius reageerde met de redenen waarom hij tegen het huwelijk was. Hij was vriendschappelijk met Wilhelmus omgegaan en met alle egards ontvangen. Een keer was deze bij hem gelogeerd toen Wilhelmus plotseling was vertrokken, zogenaamd om naar Den Haag te gaan, maar in feite om met zijn dochter er vandoor te gaan. Die had al kleren en linnengoed door Vrijthoff bij vrienden laten brengen. Rossius vond dit een ontvoering in de zin van artikel 85 van het Echtreglement en eiste een huwelijksverbod en betaling van de proceskosten.

Het paar mocht hierop weer reageren. Wilhelmus was uit vriendschap en respect bij de kapitein thuis geweest. Hij en zijn dochter werden verliefd en de liefde zo groot, dat ze niet in staat waren geweest weerstand te bieden tegen de natuur waarop Maria zwanger is geworden. Ze wilden altijd al fatsoenlijk huwen met toestemming van haar ouders. Angst voor hem had hen daarvan weerhouden. Toen had Maria hem verzocht een koets naar Luik te huren uit Maastricht, om weer naar haar ouderlijk huis te gaan. Op 9 juni 1736 was ze daar aangekomen, maar een paar uur later weer met hem vertrokken en vrijwillig naar Maastricht gereden. Vandaar wilden ze schriftelijk toestemming vragen, want ze waren te bang om dat mondeling te doen. Ze wachtten een paar dagen op antwoord op de brief van Maria aan haar ouders, waarin ze die toestemming vroeg, maar ook vergiffenis voor haar vertrek zonder afscheid te nemen. Maar er kwam geen reactie. Omdat ze meerderjarig waren besloten ze toch met hun huwelijk door te gaan en gevolg te geven aan hun beider eden van trouw aan elkaar. Op 1 juli was de eerste proclamatie. Nu vroegen ze om gratie aan haar vader en om zijn verzet op te geven.

Rossius vond het maar een frivool verhaal. Na enige procestechnische bezwaren stelde hij dat de opvattingen van het paar alleen maar het karakter hadden van het willen vertragen van het proces. Hij vond dat Wilhelmus had bekend bij hem thuis te zijn geweest om Maria af te halen. Alle oprechtheid en eden van trouw ten spijt, die konden de strafbaarheid niet verhelen. Die dienden tot bedrog “en ten meesten tijt omme een dochter te verblinden, en het laetste faveur daarvan te becoemen”, duidende op haar zwangerschap. Hij weigerde echter zijn toestemming te geven. Iets wat slecht was begonnen kon nooit goed eindigen. Vrijthoff had zich niet weten te bedwingen ondanks zijn grote liefde voor haar. Dat ze zijn toestemming niet durfden te vragen vond hij belachelijk makend: eerst dochter uit zijn huis voeren en daarna zogenaamd toestemming vragen?! Alle omstandigheden door het paar verhaald hadden tot doel zijn dochter uit huis te vervoeren en tegen alle wetten in, als man en vrouw vleselijk te verkeren. Dat ze meerderjarig waren deed niets aan die ontvoering af. Om verdere schandalen te voorkomen vroeg hij om de zaak binnenskamers verder af te handelen. Zijn dochter moest men niet geloven omdat die daartoe zo ver door haar minnaar was gebracht. Hij meende dat “de regten brengen immers mede, dat eene vervoerde dochter omtrent het point van rapt niet gelooft wordt, ten sije dezelfde in loco tuto en buijten de macht van de vervoerder gestelt is”.

De schepenbank deed, na een laatste poging tot verzoening, uitspraak op 18 augustus 1736 ten gunste van het paar. De argumenten van vader vond de rechter te licht. Het paar mocht de proclamaties hervatten en op 16 september gesloten. Hun kind werd op 30 november geboren en katholiek gedoopt, net als de volgende kinderen. Wilhelmus Vrijthoff werd in 1767 als katholiek voor zijn overlijden voorzien van de sacramenten. Het kon zijn dat de vader niets zag in een protestantse schoonzoon, die overigens wel van goeden huize was.

 

Maassen, A.M.A., ‘Het juridische gevecht van Jean Lambert de Rossius tegen het voorgenomen huwelijk van zijn meerderjarige dochter’, Limburgs tijdschrift voor genealogie 30-3 (2002) 83-88.