Vorm: Overrompeling
Jaar: 1640
Gewest: Holland
Plaats: Den Haag
Geen proces, wel een erfeniskwestie
Margaretha van Assendelft was de zuster van Adriana van Assendelft, die in 1644 met de cornet François Conincks was weggelopen. Zij was geschaakt door Simon du Faget (1616-1664). De omstandigheden van deze daad zijn niet bekend, maar gezien wat er wel bekend is, plaats ik deze zaak vooralsnog binnen deze figuratie van De Overrompeling. In 1640 had deze, volgens Van Nierop adellijke[2] vaandrig, de toen achttienjarige Margaretha geschaakt en was met haar van Delfshaven naar Heusden gegaan[3]. Daar hadden zij geleefd als een gehuwd paar en kregen diverse kinderen. Dat ongehuwd samenleven was volgens Van Nierop zeer uitzonderlijk onder Hollandse edelen. Het paar zou volgens hem zonder toestemming van haar moeder zijn gehuwd: “seer confuselijck ende sonder huwelijckse voorwaarden”[4]. Ze verzoenden zich naderhand met haar moeder Johanna van Gendt, de Vrouwe van Cralingen. Op 29 januari 1651 trad het paar alsnog rechtsgeldig in Scheveningen in het huwelijk[5]. In 1655 stelde Margaretha een testament op, waaruit bleek dat het paar in gemeenschap van goederen was gehuwd. Simon zou een bepaald bedrag ineens en een jaarlijkse uitkering krijgen als hij van zijn deel van de boedel afstand deed. Na het overlijden van Margaretha kort daarna wilde Simon voor de tweede keer huwen. Toen ontstond de kiem van een conflict, want Simons tweede vrouw claimde zijn nalatenschap. Anna Catharina, de dochter van Margaretha en Simon, zag haar erfenis aan haar voorbijgaan en voerde een rechtszaak tegen de claim van de tweede vrouw[6]. Het Hof had de rechtsgeldigheid van legaten die haar ouders hadden gemaakt erkend. Zij bestreed die, omdat hun huwelijk voortkwam uit schaking. Volgens het Eeuwig Edict zouden beide partners niet mogen profiteren van elkaars vermogen, ook al zou later de toestemming tot het huwelijk worden gegeven. Die toestemming moest voor de consummatie zijn verstrekt. Het huwelijk zou daarom volgens de Politieke Ordonnantie, artikel 13, nietig zijn. De Hoge Raad baseerde zijn einduitspraak op het tweede, rechtsgeldige huwelijk. In die situatie kon noch het Eeuwig Edict gelden, want beiden waren meerderjarig, noch de Politieke Ordonnantie, waarin het Eeuwig Edict was opgenomen. Simon had dus terecht legaten voor de kinderen uit zijn tweede huwelijk opgesteld. Overigens is het nageslacht van Simon en Margaretha niet in verval geraakt. Hun zoon Johan die zich Johan Willem du Faget van Assendelft noemde en geboren was in 1650, was heer van Besoijen. Zijn dochter huwde in de familie Pieck, heren van Brakel. Simon du Faget noemde zich in 1650 heer van Heinenoord[7].
[1] vervallen
[2] Volgens genealogieonline.nl. Ik heb van enige adellijke afstamming niets gevonden.
[3] Volgens een niet met bronnen gestaafde artikel van W[eijers] (1993), 21, zou Simon haar uit haar ouders huis te Delft hebben meegenomen “bij nacht ende ontijden”. Het paar woonde de eerste jaren in Maastricht en ging later naar Den Haag. Vermoedelijk gebruikte de schrijver gegevens uit het manuscript van Pieter Ockers, zie Gall (2002).
[4] Van Nierop (1984), 102.
[5] Volgens genealogieonline.nl.
[6] Gall (1985), 105-111.
[7] Zie bijvoorbeeld NL-DdtRAD Archiefnummer 731 Polder “De lage nesse”, inv.nrs. 90 en 91.
Download:
Houdt-Swinkels, I. van den, ‘Een bijzondere schaking’ in: De Klopkei, 42(2018)4, 12-15. Hierin een kort stukje over het paar.