Vorm: Overrompeling
Jaar: 1758
Gewest: Utrecht
Plaats: Jutphaas
“Spulletje gebakt”
Het verdrietige verhaal van Hillegonda van Tricht verraadt een kwestieuze rol voor haar ‘minnaar’, Leonard Johannes van Hernpeck[1]. Hillegonda was de dochter van een tuinman die op de buitenplaats Rhijnwijk te Jutphaas werkte. Leonard, wiens zwager Rhijnwijk bezat, was een student[2]. Zijn vader Frans Xaverius van Hernpeck was in de periode 1744-1748 eigenaar van het buiten Tjepma State in De Meern[3]. De zaak speelde rond het einde van de zomer in 1758. De vader verklaarde niets gemerkt te hebben van de relatie, “maar de Pastoor te Jutphaas hem dat spulletje gebakt heeft” en dat het klopje van de Pastoor bij hem was gekomen op de buitenplaats om hem te zeggen dat er een heer en mevrouw waren om zijn dochter te spreken. Dat liet hij haar doen na met zijn vrouw overlegd te hebben. Na een uur of twee is die naar de pastoor gegaan om haar dochter op te halen. De vader zegt weinig te weten van Leonard. Hij weet ook niet of hij zijn dochter tegen haar wil heeft meegenomen. Ze zijn met een calèche om een uur of elf ’s morgens op een zondag vertrokken vanuit Rhijnwijk. Van de pastoor had hij de belofte dat die instond dat ze tegen de avond weer terug zouden komen. Hij had begrepen dat ze naar Elten in het Kleefse waren gereden, zonder andere personen. Hillegonda verklaarde later dat ze wel vrijwillig was meegegaan: “dat Haar Vader s’avonds te voren zij weggegaen was, vreeselijk hadde aangegaen, dat zij daerop gedacht hadde, kom ik zal maar meegaan, Godt zal alles wel voegen. Ze wist er dus van; later zou blijken dat zij met Leonard trouwbeloftes had uitgewisseld.
“lugentaal”
Carel van Tricht had van zijn dochter Hillegonda een brief uit Elten gekregen, dat zij door “twee karels op een kar is geset en handen en voeten gebonden zijn geworden en moord en brand geroepen heeft, sonder weet waer natoe sij gebragt is”, welke brief hij zal bezorgen aan de commissaris van het Hof. Moeder Frederica kende de dader ook niet: “Segt Hernpeck sijn voornaem niet te weten maar dat hij haar man heeft volgemaekt[4], en als daer hij geconsenteerd heeft en een briefie getekent om haar te trouwen”. Hernpeck was namelijk vanuit Elten speciaal naar Jutphaas gekomen om die huwelijkstoestemming te verkrijgen. Maar Hillegonda wilde toch niet met Leonard trouwen. Een getuige uit Elten merkte dat de twee elkaar niet “vrindelijk” bejegenden. Die getuige had op 29 oktober 1758 een briefje geschreven aan de vader van Hillegonda, direct nadat het meisje bij het uitgaan van de kerk “met geweldt van de seijde van haar getuige door drie personen is weggetrocken”, onder wie Leonard en twee met name genoemd mannen uit Elten. Ze was zo ontsteld door het voorval dat ze niet kon zeggen of het onverwacht of na een woordenwisseling gebeurde. Ook of ze toen op de kar was getrokken, had ze niet gezien, maar wel naderhand van Hillegonda gehoord. Bij haar terugkeer had Hillegonda gezegd dat ze naar Emmerik zijn gereden. Alles was tegen de zin van Hillegonda geweest en had op het moment zelf geroepen: help, moord. Hillegonda kwam die nacht om halftwaalf, te voet, terug. Ze was door de mannen weer in het Posthuis gebracht. De juffrouw was “seer gealtereert en so hies was geweest, dat schier niet hadde konnen spreken.” Op het moment van deze getuigenis, dus op 22 november, was Hillegonda nog steeds bij haar. Waar Leonard was, wist ze niet.
En dan bevat het dossier een akte van 10 november 1758 van dezelfde notabelen van Elten, die door Leonard waren verzocht met hem naar Hillegonda te begeven en haar te confronteren met een notariële akte “van Trouwbeloften door Haar beijden ondertekent, en waar van zij op bevragen van ons de ondertekeninge van haar eijgen handt recognosieerde nevens notariële acte vervattende het consent harer ouders”. Hillegonda “terstonts antwoorde, sulx nooijt of nimmermeer te willen doen, voorgevende daernae niet gehandelt te zijn.”
Leonard wilde terug naar Utrecht en verzocht haar met hem naar mee te gaan. Hillegonda weigerde. Hij voegde haar toe “dat zijnen goede naam tot Utrecht, zedert dat hier was geweest, veel had komen te lijden en dat so men segde de Juffrouw Hillegonda Petronella van Trigt door brieven so zij daarheen geschreven had, veel oorsaak daartoe gegeven hadde, dus aan haar vragen moeste, of, en waarom zij sulx gedaan hadde, waarop geseijde juffrouw antwoorde in substantie, dat sulx niet gedaan hadde.” Leonard wijst op de briefjes die zij had geschreven aan haar familie, welke briefjes blijkbaar zijn reputatie schaadden. Die had zij dus ondanks haar ontkenning wel gestuurd, want in het dossier zit een er een van 20 oktober, dus nog van voor de hardhandige wegvoering. Daar schrijft ze dat ze bij “brave luyen” zit en dat hij niet moet luisteren naar de “lugentaal”, wanneer de zuster en de heer bij hem zullen komen. Ze had gevloekt en haar ogen zouden uitvallen als ze de “vend” weer zou zien. Ze had nu alles ontdekt. Ze zegt “deerlijk mislijd” te zijn en, spreekt van geld en voelt zich “siek van alle altrasies door dat volck mijn aan gedaan”. Ze zegt door goede mensen gewaarschuwd te zijn, tot de pastoor aan toe. In een tweede briefje zegt ze tegen haar vader dat ze “om mij fasoen” nog een paar dagen blijft. Ondanks een trouwbelofte en toestemming van haar vader kwam er geen huwelijk tot stand; Hillegonda kwam bijtijds tot het besef dat Leonard niet de echtgenoot voor haar was.
[1] NL-UtHUA Archiefnummer T239 Hof van Utrecht, inv.nr. 92-1, folio 386 e.v.
[2] Krämer, F.J.L., Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek, 1747-1787. Deel I (Amsterdam 1901), 142. Hernpeck betaalde in 1756 250 gulden aan een vrouw die zijn kind had gebaard (NL-UtHUA Archiefnummer 34 Notarissen; Notariële akten, inv.nr. U222a002 08-10-1756 voor notaris P.J. van de Weert. Hij stelde in 1759 huwelijkse voorwaarden op met de weduwe Johanna Dorothea van Dusseldorp (NL-UtHUA Archiefnummer 34 Notarissen; Notariële akten, inv.nr. U214a003 dd 14-08-1759 voor notaris C.P. van Cuylenborgh.
[3] http://www.kasteleninutrecht.eu/Tjepmastate.htm.
[4] Dronken gevoerd
Downloads, ongeveer 20 pdfs per keer:
NL-UtHUA Archiefnummer T239 Hof van Utrecht, inv.nr. 92-1 (deel 1).
NL-UtHUA Archiefnummer T239 Hof van Utrecht, inv.nr. 92-1 (deel 2).
NL-UtHUA Archiefnummer T239 Hof van Utrecht, inv.nr. 92-1 (deel 3).
NL-UtHUA Archiefnummer T239 Hof van Utrecht, inv.nr. 92-1 (deel 4).
NL-UtHUA Archiefnummer T239 Hof van Utrecht, inv.nr. 92-1 (deel 5).