Elisabeth Trist en Dirck Jansz Graeuw

Geplaatst

Vorm:       Overrompeling
Jaar:          1674
Gewest:    Holland
Plaats:       Gouda

 

“Eerste gronde geleijt”

De baljuw van Gouda registreerde begin 1674 ‘informatie’ van Elisabeth Trist, die in het huis van haar moeder Cathalina Verswaen, weduwe van Dirck Trist, was ondervraagd[1]. Hij vroeg haar op “wat manier zij deurgegaen waar met Dirck Jansz Graew” en of zij daartoe geen aanleiding had gegeven, “ende de eerste gronde geleijt tot vrijaage”. En dat beaamde ze. Dirck (1645-1688) had nooit aanleiding gegeven tot de vrijage of het vertrek, nee, “ter contrarie ’t zelve bij haar is gedaen geworden”. Zij was het die naar Haastrecht was gegaan en vandaar twee personen naar Gouda had gestuurd met het verzoek aan Dirck dat hij “sich citto (snel -rh) bij haar soude hebben te transporteeren, ofte dat se haar elders soude begeeven, daar hy se noyt weeder soude sien”. Dirck kwam en samen zijn ze naar Schoonhoven gegaan. De dag daarna kwamen haar neef en haar halfbroer haar ophalen.

Uit deze bewoordingen zou kunnen worden opgemaakt dat een minderjarig meisje in staat geacht werd een jongeman te schaken. Elisabeth was verliefd op Dirck en presenteerde zich als de aanstichtster van zijn vertrek. Probeerde zij hem te behoeden voor een straf? Haar bekentenis zette haar niet bepaald in een gunstig daglicht, hoewel de schout zich daarover niet uitliet. “Deurgaen” heeft hier de betekenis van vertrokken zijn. Ik lees uit deze passages dat Elisabeths uitspraken de kennelijke staat van verliefdheid bevestigden die Dirck bij haar op ongeoorloofde wijze had bewerkstelligd.

Op 20 maart registreerde de schout het verhaal van haar neef Hendrick Trist. Hij hoorde rond Nieuwjaar 1674 van zijn tante dat zij haar dochter Elisabeth miste. Ze “presumeerde” uit wat zij van twee jongens had gehoord dat ze met Dirck Jansz Graeuw, schoolmeester, “op reys was”. Tante vroeg hem om haar “na te volgen ende waert mogelijck wederom te rugge te brengen.” Dat deed Hendrick samen met een ander familielid. Ze volgden haar tot in Haastrecht, waar een schipper hen meldde dat het paar naar Schoonhoven was gevaren. Daar troffen ze Dirck aan en vroegen hem waar Elisabeth was. Eerst ontkende hij, maar eindelijk wisten ze haar in een huis te vinden; “daer sij in t eerste onwillighe toe was, nemaer nae eenige dreijgementen daer toe bewillichde” om haar weer naar huis te brengen.

De ‘dader’ werd conform het schakingsvertoog en de wetgeving in staat van beschuldiging gesteld. Hij was met Elisabeth die 15 jaar oud was, naar Schoonhoven gereisd “buten kennisse van haar moeder ende vordere vrienden, ende deselve aldaar soude hebben beslaapen.” Hij kwam niet opdagen bij de rechtszaak en werd op 27 maart 1674 bij verstek veroordeeld tot verbanning uit Holland en West-Friesland voor 25 jaar. Dat toont aan dat de mening en rol van Elisabeth geen enkele indruk maakten op de rechter. Integendeel, de straf die Dirck Graeuw kreeg, is voor ons idee hoog, doch begrijpelijk vanuit het schakingsvertoog.

Dirck Graeuw diende twee jaar later een rekest in bij de Hoge Raad, waaruit de reden van zijn absentie blijkt: “de vrienden van Elisabeth Trist hebben alle devoiren gedaan, en ook doen aanwenden selfs door de alleraanlockelijckste brieven van Elisabeth Trist selve, dat hij suppliant sig van te compareeren soude onthouden, en voedende hem suppliant ondertussen met die hoope, dat in cas hij sig stil kwam te houden, dat de moeder van Elisabeth Trist niet alleen de voorseide saake met den officier wel soude stellen, maar nog wel eyntelijck te disponeren soude sijn om des suppliants huwelijk met haar dogter te consenteren.” Na enige informatie ingewonnen te hebben stond de Hoge Raad hem toe bij het Hof van Holland in beroep te gaan tegen het vonnis uit 1674, waaraan overigens verder geen gevolg lijkt te zijn gegeven. Elisabeth huwde in 1677 met een ander.

[1] Geselschap (1973), 294-297; NL-GdSAMH Archiefnummer 0001 Archief van de stad Gouda, inv.nr. 2808: Uittreksel uit het informatieboek van de baljuw betreffende de schaking van Elisabeth Trist door de schoolmeester Dirck Janse Graeuw, 1674.