Dochter van Pieter Simons Mens en Cornelis Pieters

Geplaatst

Vorm:       Onbekend
Jaar:          1651
Gewest:    Holland
Plaats:       Edam

 

Op 24 november 1651 bezorgde te Edam notaris Keetman een insinuatie op verzoek van Pieter Simons Mens, zeilenmaker, aan Cornelis Pieters. Hierin verklaarde dat Mens, die zich tot Pieters richtte, tot zijn leedwezen had begrepen dat Pieters van de magistraat toestemming had gekregen om proclamaties en kerkelijke geboden te doen, “ter oorsaecke stilswijgende in U.l. opgeworpen houwelijck soude hebben geconsenteert”. Pieters had dit dus gedaan omdat Mens geen bezwaren maakte. Mens was nooit gekend in dit huwelijk, en had nooit stilzwijgend of openbaar geconsenteerd. Hij had daarvoor “pragnante en sware redenen bij de wetten hem gejnjungeert”. U heeft het bestaan “sijn insinuants dochter in haer onnooselheijt ende minderjaricheijt met aenlockinge ende fenijnige woorden ofte venis stricken [Venus strik], soo te verleijden dat sij heeft geconsenteert in U.l. versoeck, en is met U.L. tegen sijn wil ende danck, jae sonder hem daerover eenichsints te hebben gekent, in troubeloften getreden, en haer laeten uijt haer vaders des insinuants huijs” alsook uit de vaderlijke stad zelf, “tot U.l. wille, om U.l. goddeloose vleesschelijcke wellusten te voldoen, vervoeren” en weer in de stad terug gekomen horende het misnoegen van de insinuant, niet “geschreumt” hebt te geven, “Had ick U.l. consent willen versoecken ‘k hadde niet behoeven met de meijt deur te loopen. U.l. hebt oock niet geschaemt haer van haer eer tegen hem insinuants wille en weeten te berooven” en haar ruim een half jaar als getrouwd wijf te gebruiken. Dit alles strijdt tegen de Codex de “raptu virgimum”, wat als notoir vervoering aan den lijve strafbaar is. Ook dat beide personen eeuwig niet met elkaar mogen trouwen, “noch de ouders in soodanich huijwelijck by poene van bannissement te consenteren”. Mens protesteert tegen alle “onheijl ende onschadelijckheijt” en zal alles doen om het huwelijk te verbieden. Mens wil een “onvertogene antwoorde”, waarop Cornelis Pieters om een kopie van deze insinuatie vroeg en 24 uur bedenktijd. Op 25 oktober (?) 1651 gaf hij als enige reactie, dat hij de kopie had horen lezen…

NL-PmWA Archiefnummer 0717 Notarissen ter standplaats Edam, inv.nr. 496 Claes Pieter Keetman.